Oprdrachten informatica

Opdracht 1a                                       “Stappenplan van een onderzoek”

Wanneer je een onderzoek gaat doen en hier een verslag van gaat maken zijn er verschillende stappen die je bij langs kan gaan.

 

Stap 1

Begin met een brainstorm, bedenk waar jij een onderzoek over wilt gaan doen. Schrijf alle grote ideeën op, dit hoeft niet al te groot uitgewerkt te zijn, maar je moet wanneer je het na een tijdje weer ziet wel weten wat je toen bedoelde met dat woord of die zin.

Stap 2

Als je de brainstorm hebt gehad, rolt er ook vanzelf een onderwerp uit. Dit onderwerp moet wel actueel zijn, zo maakt het interessanter voor jezelf om er onderzoek in te doen, maar ook voor anderen om het te lezen en informatie erover te beluisteren.

Stap 3.1

Bedenk de hoofdvraag van het onderzoek, wat ga je nu precies onderzoeken? Wat wil je hierover weten? Maak je hoofdvraag zo duidelijk mogelijk. Je kan voor jezelf al bekijken wat je over dit onderwerp weet door een stelling te bedenken en hier je mening op te geven.

Stap 3.2

Vervolgens werk je de volgende vragen uit: Wat gebeurt er? Wie doet het? Waar gebeurt het? Wanneer gebeurt het? Waarom gebeurt het? Hoe gebeurt het?

Stap 4

Ga naar welke bronnen je gaat gebruiken en zoek ze op! Wat ga je precies gebruiken? Internet, artikelen, magazines of kranten, boeken of misschien wel vanuit ervaringen van anderen.

Stap 5

Ga alle informatie verzamelen, selecteren en vervolgens controleren.

Stap 6
In het onderzoek moet het volgende voorkomen:

K = kwaliteit

O = oorsprong

D = doel

A = actualiteit

K = Kwantiteit

Deze methode word ook wel KODAK genoemd.

Stap 7
Vorm je onderzoek, laat alle vragen van stap 3.2 naar voren komen en controleer alles met het KODAK systeem.

Stap 8
Evalueer.

 

 

Opdracht 1b                                                             “Bronnen controleren”

Wanneer je iets wilt opzoeken gebruiken steeds meer mensen het internet, hiervoor moet je de website intypen zoals Google.nl. De officiële naam van deze adresbalk is: URL.

 

U                                R                                 L

Betekenis:                  Uniform                      Resource                    Locater

Vertaling:                    Gelijke                        bron                            bepaler

 

 

URL’s bevatten informatie over de site die gaat bezoeken. Zo is er verschil tussen .nl, dit is een site uit Nederland, je hebt .com, dit is wereldwijd en .org is van een organisatie. Het geeft dus ook aan waar deze website geregistreerd is.

 

Doelen van sites

Sommige sites proberen je iets te vertellen over een onderwerp,  er bestaan ook sites die je willen vermaken en sites die je in contact willen brengen met andere mensen.

 

Je kan kijken of een site een goede site is door de volgende vragen te beantwoorden:

  1. Voor wie is de site bedoeld?
  2. Waar gaat de inhoud over?
  3. Wat wil men bereiken met de aangeboden informatie?

 

Wanneer een site er niet in slaagt het doel te bereiken heb je niet zoveel aan deze site. Aan de URL kan je al een beetje zien wat je kan verwachten van een site.

 

Afkomst van de site

Iedereen die wil kan een site maken en plaatsen op internet. Iedereen kan ook beweren dat de site die hij/zij maakt een deskundige site is op een bepaald vakgebied. Dit is natuurlijk niet altijd waar. De naam en de doelstelling van de maker horen goed zichtbaar aanwezig te zijn op de homepage van een site.


Meer informatie over de volgende knoppen
FAQ    = (frequently asked questions) Hier wordt antwoord gegeven op veel gestelde vragen. Sommige vragen en antwoorden zullen gaan over de site en over degene die voor de site verantwoordelijk is.

Over de site    = (ook wel: About this site) Hier wordt informatie gegeven over de site en degene die er verantwoordelijk voor is.

Contact           = Hier vind je gegevens als een e-mail adres, postadres, telefoonnummer en routebeschrijving. Je zou deze adressen kunnen gebruiken om informatie te vragen over de maker en het onderwerp van de site.

Disclaimer      = Hier wordt meestal aangegeven dat de maker niet verantwoordelijk is en niet aansprakelijk gesteld kan worden voor onjuiste informatie of verkeerd gebruik van de informatie op de site. Vaak kun je hier dus ook de naam van de maker vinden.

Colofon           = Hier staat vermeld wie de vormgever of de ontwerper (ook wel webmaster) van de site is en wie verantwoordelijk is voor techniek van de site. Vaak kun je via een e-mailadres contact leggen met deze persoon of personen.

 

Onderhoud van een site
Wanneer je op een link klikt maar deze werkt niet meer, dan noemen ze dit een dode link. Je moet dus goed opletten wanneer je een site hebt met veel links dat je de site goed onderhoud. Ook wanneer knoppen niet goed meer werken zal dit liggen aan het onderhoud.

 

Opdracht 1c                                                                              “Checklist”

 

  1. Jeugdjournaal.nl

Uitslag volgens checklist:

31 punten (maximaal aantal te halen punten: 35)

Ondanks dat deze site enkele minpunten zal hebben, is de score toch boven het gemiddelde. Waarschijnlijk is dit een betrouwbare site. Maar blijf kritisch: wordt er toch geen commerciële reclame voor iets gemaakt?

 

Mijn mening:

De site van het Jeugdjournaal is heel erg up to date. Alle links werken en bij elk artikel wordt een bron vermeld. Wat ik heel goed vind aan deze site is dat er geen reclame wordt gemaakt. Je ziet geen advertenties of virussen waarop je kan klikken. Kinderen worden toch aardig snel verleid door een advertentie wat later een virus blijkt te zijn. De kinderen die de site van het Jeugdjournaal bezoeken hebben hier geen kans op! Wat ik zelf zou veranderen aan deze website is: je kan niet op categorie zoeken. Stel ik wil nieuws zoeken in een bepaalde categorie moet ik hier behoorlijk lang naar zoeken. Wel kan je trefwoorden gebruiken, maar je krijgt niet direct wat je eigenlijk wilt zien. Wat ook heel leuk is dat ze gebruik maken van forums en stellingen. Dit is erg leerzaam!

 

  1. Zapp.nl

Uitslag volgens de checklist:

24 punten (maximaal aantal te halen punten: 35)

Ondanks dat deze site enkele minpunten zal hebben, is de score toch boven het gemiddelde. Waarschijnlijk is dit een betrouwbare site. Maar blijf kritisch: wordt er toch geen commerciële reclame voor iets gemaakt?

 

Mijn mening:

Ook de site van Zapp is heel erg up to date, de site refresht elk half uur. Je ziet duidelijk dat er elk moment van de dag onderhoud wordt gepleegd op deze site. Elk programma van tv wat net is afgelopen komt direct op de site. Ook kan je alles kosteloos terug kijken. Kinderen krijgen niet de mogelijkheid om per ongeluk op een virus te klikken (net zoals bij Jeugdjournaal.nl) of ze hoeven ook nergens voor te betalen waar de ouders niks van weten. Ook vind ik de site heel overzichtelijk, aan de linkerkant van de site staan allemaal categorieën waarin je kan zoeken. Wel kunnen kinderen meedoen aan prijsvragen, hierbij moeten ze gegevens invoeren. Gegevens zoals adres van je huis enzovoort.

 

  1. Rekenweb.nl

Uitslag volgens de checklist:

9  punten (maximaal aantal te halen punten: 35)

De betrouwbaarheid en kwaliteit van deze site laat te wensen over. Wil je de informatie toch gaan gebruiken, bekijk deze dan kritisch en neem niet zomaar alles aan wat er staat. Beter is om verder te zoeken op internet naar een meer betrouwbare site. Wordt er reclame gemaakt op de site, dan zijn er een aantal punten in mindering gebracht. Dit kan voor een deel de oorzaak zijn van de lage score.

 

Mijn mening:

Ik vind deze site onoverzichtelijk. Wanneer je op de rekenspelletjes klikt ga je naar een totaal andere site en er is geen home-knop te vinden hoe je terug keert naar Rekenweb.nl. Als volwassene met enige computer ervaring zal je de site na even gebruik wel snappen, maar als ik als kind hierop zou zitten zou ik alles aanklikken behalve het juiste knopje. Alles gaat via een link die je weer naar een andere link stuurt en zo gaat het maar door. Wat een voor en nadeel kan zijn is dat alles zich opent op hetzelfde tablat. Als voordeel het je dan niet tientallen pagina’s open staan, maar als nadeel is het ook zo dat je zo nog lastiger terug gaat. Wanneer elke link zich opent op een nieuwe pagina, kan je zo deze weer weg klikken en ben je weer terug bij de pagina hiervoor. De inhoud van de site is heel leuk, maar aan de line-out van de site mag nog wel gewerkt worden!

 

 Opdracht 2                                                                       “Mediawijsheid”

Tijdens deze opdracht kom je erachter wat mediawijsheid precies inhoud en wat de extra toevoeging hiervan is.

  1. Wat is mediawijsheid?

Mediawijsheid is de verzameling competenties die een mens, groot en klein, nodig heeft om actief, kritisch én bewust deel te kunnen nemen aan onze moderne mediasamenleving.

  1. Waarom zou mediawijsheid een vak op school moeten zijn?

Het is erg belangrijk dat kinderen gewaarschuwd worden voor de gevaren op het internet. Er worden steeds meer kinderen slachtoffer van pesterijen op het internet. Jonge meiden komen in handen van loverboys door Tinder en dergelijke programma’s.

 

  1. Leg uit wat grooming is en hoe het werkt.

Grooming is digitaal kinderlokken. De groomer doet zich voor als een leeftijdsgenootje van het kind waarmee hij/zij praat. De groomer probeert achter belangrijke informatie te komen van het kind. De groomer verdiept zich in de interesses van het kind en doet net alsof dit ook zijn/haar interesses zijn. Denk hierbij aan fan van een voetbalclub of favoriete zanger of zangeres. De gesprekken worden erg leuk ervaren, de kinderen voelen zich vertrouwt omdat ze “gelijkenissen” hebben. Na een tijdje gaat het gesprek steeds meer seksuele onderwerpen te bevatten. De groomer wilt graag dat het kind antwoord geeft op de vragen en het liefst dat het kind zich uitkleed voor de webcam. In sommige gevallen lukt het de groomer om af te spreken met dit kind.

 

  1. Welke aspecten vind jij belangrijk om te behandelen op school?

Ik vind het belangrijk dat de leerlingen op de hoogte zijn van de gevaren. Hoe veel deze leerlingen te weten krijgen hierover ligt aan de leeftijd vind ik. Wanneer je in groep 8 zit kan je heel duidelijk het met de leerlingen hebben over de gevaren van grooming. De leerlingen van groep 4 zou je ook wel informatie hier over geven maar dan toch op een wat voorzichtigere manier. Ook zal ik denk ik de verschillen vertellen over wat je wel en niet mag vertellen aan een onbekend iemand via internet. Dit kan op elke leeftijd, hoe je iets vertelt kan dan natuurlijk wel aangepast worden.

 

Opdracht 3                                                                                   “Stelling”

 

“Over internetseks met leeftijdsgenoten moeten we niet moeilijk doen, dat is gewoon onderdeel van de internetgeneratie.”

Ik vind zelf dat internetseks niet goed is, hoe oud een kind ook is. Kinderen zien steeds sneller seks in bijvoorbeeld videoclips. Ze krijgen hierdoor een verkeerd beeld, ze vinden het raar en het doet toch iets met de kinderen elke keer als ze het zien. Ze vinden het lastig om hierop te reageren.  Een kind kan hierdoor een fout beeld krijgen van seks, ze gaan steeds verder en kunnen hun grenzen niet herkennen. Wanneer kinderen beschadigd worden in de seksuele ontwikkeling wordt het ook later in het leven van de kinderen lastig om aan te geven wat zijn/haar grenzen zijn.

 

Wanneer jonge kinderen onder de 7 jaar seks zien kunnen zij dit als schokkend ervaren. Ze vinden het lijken op een agressieve gebeurtenis waardoor ze een afschuw vormen voor seks. Hier krijgen ze op latere leeftijd last van. Hun hersenen vormt het idee dat seks slecht is, ze zullen het dan gaan vergelijken met bijvoorbeeld iemand slaan. Dat mag ook niet! Jonge kinderen weten natuurlijk niet wat seks is, dus wanneer een groomer hun dingen vraagt zoals het uitkleden voor de website, weten zij niet goed of dit nou normaal is. Ze kennen hun grenzen nog niet waardoor ze dit eerder zullen gaan doen. Ook hier kunnen trauma’s door ontstaan.

 

 Opdracht 4                                                                    “Opvoedingsstijl”

 

  1. - Opvoedingstest boven de 12 jaar:

U bent ervaringsdeskundige. Het lijkt erop dat u net zo veel plezier beleeft aan het gebruik van nieuwe media als uw kind. U vindt het geen enkel probleem om uw kind op weg te helpen in het gebruik van sociale media, internet of games. U blijft erbij, legt uit en komt samen tot nieuwe ontdekkingen. Misschien bent u zelf wel een fervent twitteraar, gamer of zit u met regelmaat op MSN of Facebook. Dat is dan mooi meegenomen, want dan weet u hoe het werkt.

   -  Opvoedingstest onder de 12 jaar:

U bent ervaringsdeskundige. Het lijkt erop dat u net zo veel plezier beleeft aan het gebruik van digitale media als uw kind. U vindt het geen enkel probleem om uw kind op weg te helpen in het gebruik van sociale media, internet of games. U blijft erbij, legt uit en komt samen tot nieuwe ontdekkingen. Misschien bent u zelf wel een fervent twitteraar of gamer, of zit u met regelmaat op MSN of Facebook. Dat is dan mooi meegenomen voor uw kind, want dan weet u hoe het werkt.

 

  1. Mijn opvoedingsstijl

Ik vind het erg belangrijk dat ik mijn kinderen straks ga beschermen. Er zijn zo veel gevaren op het internet wat jaren op het internet kan blijven staan. Wanneer het ooit op internet komt, blijft het er altijd op staan.

 

Wanneer mijn kind aan internet wilt beginnen zal ik wel echt er zicht op houden. Ik wil er alles aan doen om de privacy te beschermen van de kinderen. Alles wat ze er nu op zetten kan effect hebben voor later. Komen er naaktfoto’s op internet te staan kunnen de werkgevers dit later nog steeds vinden. Mijn kinderen mogen best gebruik maken van social media, alleen zal ik er altijd bijzijn wanneer ze dit aanmaken. Zo kan ik in de gaten houden wat ze wel en niet online zetten, zoals woonplaats en overige gegevens. Hoe ouder ze zijn hoe minder ik opvallend ze ga controleren. Ik ga niet meer opvallend naast ze gaan zitten, maar zal bijvoorbeeld hun Facebook gaan controleren via mijn eigen account. Wat is nou zichtbaar en wat niet? Een kind moet namelijk ook eigen verantwoordelijkheid kunnen creëren op internet.

 

Opdracht 5                                                            “Leeftijd en begeleiding”

 

Ik heb de achtergrond informatie gelezen van de leeftijd 4-6 jaar, dit omdat ik dit een leuke en bijzondere leeftijd vind en ik wel wil weten wat zij interessant vinden op het vlak van internet.


Het stuk kwam mij erg herkenbaar voor, ik vond het grappig om te lezen dat kleuters zo erg houden van herkenbare dingen. Zoals programma’s en films terug kijken die ze al eens eerder gezien hebben. Ze ontwikkelen steeds meer hun eigen mening.

 

Omdat ze emoties leren kennen vinden ze herkenbare onderwerpen leuk, zoals: “voor het eerst naar school.” Dit herken ik wel erg uit de praktijk.

 

Opdracht 6      & 7                                                              “Interviews”

 

Interviews met twee kinderen. Eén leerling uit groep 8, en één uit groep 4.

Leerling groep 8:

  1. Heb jij een eigen computer of ipad?
  • Eigen tablet, en ik mag soms op de laptop van papa en mama.
  1. Wat mag jij allemaal doen op het internet?
  • Youtube, Google, spelletjes.
  1. Heb je een maximale tijd voor computeren of gamen?
  • Niet altijd gelijk, maar meestal maximaal 1 uur per dag. Voordat ik ga slapen mag ik niet meer op de computer of tablet.
  1. Wat gebeurt er als je over die tijd heen gaat?
  • Soms zit ik wel langer achter de computer, maar dan haalt mama mij achter de laptop of tablet weg.
  1. Mag je ook alleen op internet?
  • Ja, ik zit bijna altijd alleen op internet.
  1. Wat vind je leukst om te kijken op het internet?
  • Youtube filmpjes, vooral de creatieve filmpjes en muziek.
  1. Kijkt papa of mama wel eens mee als je op het internet zit?
  • Bijna nooit. Maar de computer staat in de kamer, dus ze kunnen wel mee kijken.
  1. Als je iets eigenlijk niet mag spelen of zien omdat je hier te jong voor bent, doe je het dan soms wel eens stiekem?
  • Nee eigenlijk nooit.
  1. Heb jij als Facebook, Twitter of een ander social media account?
  • Nee dit mag ik nog niet, als ik naar de middelbare school ga mag ik Facebook.
  1. Zijn er ook dingen die jij niet mag kijken van papa en/of mama op internet?
  • Nee, hier zijn geen duidelijke regels in.

 

Leerling groep 4:

  1. Heb jij een eigen computer of ipad?
  • Nee, maar ik mag wel op de laptop van papa en mama.
  1. Wat mag jij allemaal doen op het internet?
  • Ik mag alleen spelletjes doen.
  1. Heb je een maximale tijd voor computeren of gamen?
  • Ik mag maximaal 1 uur op de computer zitten. Maar vaak zit ik er maar een half uurtje op, want als ik langer op de computer zit word het saai.
  1. Wat gebeurt er als je over die tijd heen gaat?
  • Mama haalt mij dan achter de laptop weg, dan moet ik gaan buitenspelen.
  1. Mag je ook alleen op internet?
  • Vaak zit mijn zus (11 jaar) erbij, maar ik mag ook wel alleen op internet.
  1. Wat vind je leukst om te kijken op het internet?
  • Liedjes luisteren met mijn zus en spelletjes spelen.
  1. Kijkt papa of mama wel eens mee als je op het internet zit?
  • Vaak kijken papa en mama welk spel ik speel en hoe dat gaat. Ook speelt mijn zus het spel vaak mee, dus die kan het dan ook in de gaten houden.
  1. Als je iets eigenlijk niet mag spelen of zien omdat je hier te jong voor bent, doe je het dan soms wel eens stiekem?
  • Nee, ik weet dat ik alleen spelletjes mag doen. En ik weet ook niet hoe die sites heten waar ik niet op mag.
  1. Heb jij als Facebook, Twitter of een ander social media account?
  • Nee, maar dit wil ik ook nog niet.
  1. Zijn er ook dingen die jij niet mag kijken van papa en/of mama op internet?
  • Ik mag niet op Facebook, en op Youtube mag ik alleen samen met mijn zus.

 

Interview met stagebegeleidster

  1. Vind jij het belangrijk dat kinderen gewaarschuwd worden als ze op het internet gaan
  • Ja, er zijn zo veel gevaren online.

2.  Wat vind jij belangrijke regels als een kind op het internet gaat?

  • Dit is natuurlijk per kind verschillend. Het ene kind wilt wel Facebook, maar het andere kind weer niet. 

3.  Kinderen opvoeden en corrigeren op internet, bij wie ligt die verantwoordelijkheid, bij de ouders of ook bij school?

  • Absoluut bij de ouders. Op school mogen de leerlingen vaak niet eens op internet, en zeker niet op social media. Wanneer er wat op school gebeurt spreken wij het kind natuurlijk wel aan, maar grotendeels gebeurt het thuis, en dan is het natuurlijk de taak van de ouders.

4.  Wat doe jij om kinderen te beschermen op het internet?

  • Mijn kinderen zijn al wat ouder, dus toen zij jonger waren was social media nog niet echt in beeld. In die tijd hadden mijn kinderen daar ook absoluut geen behoefte aan. De leerlingen in mijn klas mogen niet op internet op school, dus deze leerlingen hoef ik ook niet te beschermen.

5.  Tot welke leeftijd moet iemand gecontroleerd worden op het internet vind jij?

  • Eigenlijk altijd wel, ook al ben je 20 jaar oud, kan je alsnog wat doms erop plaatsen wat effect kan hebben voor later.

 

 

Opdracht 8                                                                        “Cyberpesten”

 

  1. Ik zou deze persoon proberen te helpen, ik probeer eventueel bij een online-gesprek met de pester te zitten. Niet zou ik de pester blokkeren, vaak kan je alles wat iemand stuurt laten opslaan op je computer. Zo heb je bewijs van alles wat iemand zegt. Ik zal proberen erachter te komen wie het is en schakel eventueel hulp in van anderen.
  2. In mijn klas, groep 6, komt het vaak voor dat ze mail contact hebben via de schoolmail. Groepjes meiden sturen elkaar bijvoorbeeld mailtjes dat ze niet meer mee mogen doen met een meidengroep op zo iets dergelijks. Vaak praten wij hierover in een klassengesprek. Kinderen zijn niet heel eerlijk over dit onderwerp, ze schamen zich vaak hiervoor. Wel is de lichaamstaal van de kinderen erg duidelijk.

 

De acties die ik onderneem om het pesten tegen te gaan is erover praten in de klas en met de kinderen individueel gesprekken voeren. Soms plan ik ook activiteiten. Er over praten lijkt mij toch echt wel de beste handeling.

 

Het stappenplan wat ik gebruik is: Ik probeer het verhaal zo duidelijk mogelijk te krijgen. Dit doe ik door te praten met verschillende betrokken kinderen. Dan probeer ik het op te lossen. Wanneer dat niet lukt praat ik gezamenlijk met de hele klas erover, wat zouden anderen doen in deze situatie. Hierbij noem ik geen namen, ik doe alsof ik het verhaal verzonnen heb, zodat er meer in oplossingen gedacht  wordt.